Grotere kans op afnemende waterkwaliteit met kunststof waterleidingen

Geplaatst op 9 november 2020

De experts van C-mark lezen veel wetenschappelijke vakbladen. Recent kwam waterexpert Ger Hulshof een artikel tegen in een Zwitsers vakblad dat zijn aandacht trok. Auteurs Lisa Neu en Frederik Hammes leggen in het artikel uit hoe kunststof leidingen in drinkwaterinstallaties micro-organismen voeden en biofilmvorming in de hand werken. Hulshof: “Biofilm is de ideale voedingsbodem voor legionellagroei. Vaak zijn we bezig met symptoombestrijding, maar in dit artikel wordt een van de oorzaken uitgelegd. Mooi dat daar ook een keer aandacht voor is. Graag deel ik daarom een selectie van dit artikel, omdat veel gebouwen in Nederland met kunststof leidingen te maken hebben. Deze kennis is 1-op-1 toepasbaar op de Nederlandse situatie en is essentieel bij nieuwbouw en bij het beheer van bestaande kunststof drinkwaterleidingen om de waterkwaliteit op peil te houden. De keuze voor goedkope leidingmaterialen, kan later voor hogere kosten zorgen.” Hulshof vertaalde de selectie uit het artikel, en verduidelijkte hier en daar informatie - speciaal voor nieuwsbrieflezers.

------

Lisa Neu en Frederik Hammes - Het voeden van micro-organismen in leidingwaterinstallaties: de belangrijke rol van synthetische polymere materialen bij biofilmvorming en het beheer

Samenvatting

De omstandigheden in leidingwaterinstallaties van gebouwen verschillen aanzienlijk met die van de grotere distributiesystemen van drinkwaterbedrijven. Als gevolg daarvan kunnen ongecontroleerde microbiologische veranderingen in het drinkwater optreden. Bepaalde micro-organismen gedijen uitstekend in leidingwaterinstallaties en groeien uit. Synthetische polymere leidingmaterialen spelen daarbij een belangrijke rol, omdat ze assimileerbaar organisch koolstof (AOC) uitlogen. Met andere woorden: de organische koolstof migreert van het leidingmateriaal naar het water. Deze koolstof is een voedingsstof voor bacteriële groei. In dit artikel bespreken we de complexiteit van hoogwaardige synthetische polymere materialen (kunststoffen) in leidingwaterinstallaties in relatie tot microbiële ecologie, en wijzen we op de grote kennishiaten in het veld. Verder laten we het belang zien van kennis als het gaat om de relatie tussen materiaaleigenschappen (bijvoorbeeld koolstofmigratie) en microbiologie (bijvoorbeeld het groeitempo) tijdens de eerste biofilmontwikkeling in gebouwen. Onderzoek naar deze processen zal het mogelijk maken om op kennis gebaseerde beheersstrategieën te implementeren. Wij stellen dat het gebruik van enkel hoogwaardige materialen in nieuwe leidingwaterinstallaties een eenvoudige strategie vormt voor het beheer van micro-organismen in leidingwaterinstallaties. Dit kan worden bereikt met uitgebreide materiaaltesten en kennisdeling tussen alle belanghebbenden, waaronder architecten, planners, installateurs, materiaalproducenten, huiseigenaren en wetenschappers.

_________________________________________________________________________________________

1. Microbiologie in drinkwater, van bron tot kraan

1.1. Bacteriën zijn overal aanwezig in drinkwater en -distributiesystemen

Micro-organismen worden in bijna elk deel van de drinkwatersystemen aangetroffen. Voorbeelden van bacteriën zijn: Aeromonas, Pseudomonas aeruginosa en ook Legionella. Het gaat om complexe leefgemeenschappen met micro-organismen - met vele unieke soorten in verschillende concentraties. Ze zijn aanwezig vanaf de bron, in het drinkwaterdistributiesysteem (DWDS) van de waterbedrijven én in de leidingwaterinstallaties in gebouwen en woningen - tot aan de kraan (zie figuur 1). In het DWDS (vanaf het pompstation van het waterbedrijf tot de watermeter) is de meerderheid van de bacteriën (~ 98%) aanwezig in de vorm van biofilmen en/of aan deeltjes bevestigd, terwijl slechts ~2% aanwezig is in de vorm van vrij zwevende (plankton)cellen in de waterfase.

Figuur 1. Drinkwater van bron tot kraan, waarbij belangrijke verschillen tussen het distributienet en leidingwaterinstallaties worden benadrukt.

1.2. De microbiologie van het DWDS wordt bestudeerd, gecontroleerd en gereguleerd

De microbiologie van een DWDS is intensief bestudeerd en wordt routinematig gecontroleerd door de waterbedrijven, volgens de vastgestelde regelgeving. Een aantal zaken zorgt voor een relatief gecontroleerde en dus beheersbare omgeving. Ten eerste beheert vaak één eigenaar (het waterbedrijf) een DWDS, wat zorgt voor gestructureerde planning, werking, beheer en monitoring. Ten tweede zijn er wettelijke richtlijnen en voorschriften en worden er verantwoordelijkheden gedefinieerd, bijvoorbeeld welke leidingmaterialen moeten worden gebruikt of welke parameters voor de waterkwaliteit moeten worden gecontroleerd. Ten derde heeft een DWDS relatief beperkte schommelingen in de bedrijfsomstandigheden. Zo stroomt het water in DWDS-leidingen eigenlijk continu. Dat zorgt voor (relatief) beperkte veranderingen in de stromingsdynamiek en de waterleeftijd op ieder punt in het systeem.

1.3. De microbiologie van het DWDS is gevoelig voor tijdelijke veranderingen

Een ideaal DWDS is doorgaans microbiologisch stabiel, wat betekent dat de waterkwaliteit niet verandert tijdens de distributie. Desondanks documenteert het waterbedrijf relatief beperkte schommelingen. Deze schommelingen in de stroomsnelheid kunnen worden toegeschreven aan trends in het waterverbruik gedurende de dag én seizoensgebonden veranderingen. Onder andere door een variërende waterleeftijd in het hele DWDS kunnen er variaties in bacteriële concentraties en samenstelling voorkomen.          

1.4. Veranderingen in de microbiologische kwaliteit zijn problematisch

Vanuit ecologisch oogpunt is het interessant om het verband te begrijpen tussen veranderingen in de omgevingsomstandigheden en veranderingen in het totaal aan micro-organismen. Helaas kunnen veranderingen als deze ook ernstige nadelige gevolgen hebben voor de drinkwaterkwaliteit.

De meest ingrijpende, minst begrepen, en meestal ongecontroleerde veranderingen in de omgevingsomstandigheden kunnen optreden wanneer water uit het DWDS in leidingwaterinstallaties van gebouwen terechtkomt.

De omstandigheden (het klimaat) in een leidingwaterinstallatie binnen een gebouw zijn drastisch anders ten opzichte van het DWDS (zoals beschreven in figuur 1). Dat geldt ook voor de microbiologie.

2. In leidingwaterinstallaties verandert de microbiologie

2.1. De microbiologische ‘zwarte doos’ tussen de watermeter en de kraan

In de afgelopen tien jaar is een aantal studies naar de microbiologie in leidingwaterinstallaties opgedoken, bijvoorbeeld het onderzoek naar de invloed van temperatuur op de samenstelling van micro-organismen, het verfijnen van adequate bemonsteringsstrategieën voor gebouwen, het monitoren van biofilmvorming in een nieuw gebouw, of het evalueren van de impact van stagnatie op de samenstelling van micro-organismen. Ondanks deze toename van de kennis, blijft de microbiologie van leidingwaterinstallaties in gebouwen nog steeds aanzienlijk minder bestudeerd en gecontroleerd dan die van een DWDS en daardoor slecht begrepen. De twee belangrijkste redenen hiervoor zijn (1) de ernstige uitdagingen bij het bemonsteren en beheren van gebouwen als gevolg van wettelijke beperkingen en (2) de complexiteit van de leidingwaterinstallaties.

De wet- en regelgeving is in Nederland vastgelegd in het Bouwbesluit met een verwijzing naar NEN 1006. In ons land is het waterbedrijf verantwoordelijk voor de drinkwaterkwaliteit tot aan het leveringspunt, doorgaans de watermeter. De achterliggende leidingwaterinstallatie valt onder verantwoordelijkheid van de eigenaar of gebruiker. Het gevolg is dat er geen of onvoldoende microbiologische controle is in de meeste gebouwen, met name in particuliere woningen.

Afgezien van juridische aspecten, brengt de complexiteit van leidingwaterinstallaties extra uitdagingen met zich mee. Niet alleen zijn er duizenden unieke gebouwen aangesloten op elk DWDS, maar elke leidingwaterinstallatie kan ook nog eens bestaan uit meerdere, verschillende sub-eenheden, zoals drinkwaterreservoirs, stijg- en ringleidingen. Bovendien heeft elk systeem meestal warm én koud water (zie figuur 2), met slangen, kranen en verschillende aangesloten huishoudelijke apparaten (bijvoorbeeld een wasmachine), die allemaal mogelijk unieke en zeer verschillende omgevingen creëren. Bacteriën die vanuit het DWDS in een leidingwaterinstallatie van een gebouw terechtkomen, ervaren een onmiddellijke en aanzienlijke verandering in de omgevingsomstandigheden. En het is algemeen bekend dat een verandering in de omgevingsomstandigheden vaak zal leiden tot een verandering in bacteriële aantallen, levensvatbaarheid, activiteit en samenstelling.

Figuur 2. De complexiteit van leidingwaterinstallaties is van invloed op de omgevingsomstandigheden en uiteindelijk verandert de microbiële samenstelling van het drinkwater en de kwaliteit.

2.2. Specifieke omstandigheden in leidingwaterinstallaties voor gebouwen veranderen de microbiologische waterkwaliteit

Pijpdiameters
De leidingen van leidingwaterinstallaties in gebouwen hebben veel kleine diameters in vergelijking met die van het DWDS. Dit houdt in dat het oppervlak (A) binnen een leidingwaterinstallatie van een gebouw hoog is in vergelijking met het overeenkomstige watervolume (V). Dit is van belang, omdat biofilm bij een toenemende A/V-verhouding een veel hogere potentiële impact heeft op de waterfase (bijvoorbeeld doordat biofilm loslaat vanwege de hogere snelheid waarmee het water zich door de nauwere leidingen beweegt). De hogere stroomsnelheid heeft ook effect op de schuifspanning, wat betekent dat biofilm die loslaat, ook makkelijker door de stroming wordt meegenomen. Deze waterdynamica beïnvloedt de dominantie van specifieke bacteriën, de biofilmstructuur en de algemene samenstelling van het drinkwater.

Temperatuur
Wanneer het water van het DWDS het gebouw binnenstroomt, wordt het water afgetakt in koude, warme en mengwaterleidingen (zie figuur 2). Daarmee verandert de watertemperatuur aanzienlijk. Het koude water warmt geleidelijk aan op (bijvoorbeeld fluctuerend tussen 10-25 °C), wat mogelijk een grotere bacteriële groei bevordert. Water in de warmwaterleiding krijgt een hitteschok in de ketel (bijvoorbeeld 60-65 °C) en krijgt te maken met ernstige temperatuurschommelingen in het leidingwatersysteem van het gebouw. Een studie toonde aan dat bacteriële concentraties 20% hoger kunnen zijn in koud water in vergelijking met het warm water. Bovendien zijn er verschillende microbiologische samenstellingen gevonden in warm en koud water. Door de microbiologie van koud en warm water in hetzelfde systeem te vergelijken, wordt de impact van het installatieontwerp (bijvoorbeeld pijpisolatie) en de keuze van de operationele instellingen duidelijk, zoals het instellen van de temperatuur van de ketel.

Stagnatietijd
In tegenstelling tot in het DWDS, stagneert water wel een aanzienlijke tijd in gebouwen. Hier spelen gebruikersgewoonten een belangrijke rol. Hoewel een gebouw meestal één enkele eigenaar heeft, gebruiken meerdere bewoners, werknemers of bezoekers de installatie, vaak op verschillende en oncontroleerbare manieren. In een eengezinswoning gebruiken bijvoorbeeld meerdere personen (a) water voor verschillende doeleinden (bijvoorbeeld douchen, toilet doorspoelen, wassen), (b) op verschillende tijdstippen en in verschillende frequenties, en (c) op verschillende locaties in het gebouw (bijvoorbeeld in de badkamer op de bovenste verdieping of in het toilet in de kelder). Deze verschillen resulteren in zeer onregelmatige en oncontroleerbare waterdynamiek binnen één leidingwaterinstallatie en zijn, zonder medeweten van de gebruiker, onvermijdelijk van invloed op de microbiologie daarvan. Studies toonden aan dat nachtelijke stagnatie resulteert in een toename van bacteriële celconcentraties in de waterfase en in veranderingen in de samenstelling van de microbiële leefgemeenschap, bijvoorbeeld minder soorten bacteriën.

Materialen
De materialen voor leidingwaterinstallaties bestaan uit talrijke types van verschillende samenstelling. Hier worden niet alleen buizen, maar ook componenten bedoeld, zoals afdichtingsringen, slangen of appendages gemaakt van verschillende metalen en harde en flexibele synthetische polymere materialen. De microbiologie in de leidingwaterinstallaties wordt beïnvloed door het materiaal en de migratie van koolstoffen uit het materiaal.

Belangrijk is dat alle bovenstaande voorwaarden kunnen worden gewijzigd/beheerd door operationele aanpassingen - zoals de temperatuur en de circulatie - of het ontwerp (met de juiste materialen en isolatie). Daardoor is het mogelijk om de microbiologie in een leidingwaterinstallatie proactief te beheren. Het beheer brengt ongetwijfeld in elk gebouw verschillende uitdagingen met zich mee en moet daarom voor ieder gebouw afzonderlijk worden geëvalueerd. Bijvoorbeeld bij hogere operationele kosten als gevolg van hogere watertemperaturen. In dit artikel stellen we dat de selectie van goede materialen een van de meest eenvoudige uitgangspunten is voor een goede leidingwaterinstallatie in een gebouw.

3. Synthetische polymere materialen in leidingwaterinstallaties

3.1. De verscheidenheid aan materialen die worden gebruikt bij het aanleggen van leidingwaterinstallaties creëert tal van ecologische niches

Leidingwaterinstallaties bestonden oorspronkelijk vrijwel uitsluitend uit producten op basis van metaal (bijvoorbeeld koper of gegalvaniseerd staal). In de afgelopen halve eeuw werden echter steeds meer synthetische polymere producten geïmplementeerd (figuur 3A). De voordelen van dit materiaal zijn (1) de lage kosten, (2) een gemakkelijkere installatie in vergelijking met niet-buigzame leidingen, (3) hoge hittebestendigheid, (4) lange levensduur, (5) corrosiebestendigheid, en (6) betere energiebesparing als gevolg van verminderde warmteoverdracht en verlies.

De verschillende synthetische polymere materialen worden gebruikt voor zowel buizen als niet-pijpcomponenten. Zo worden cross-linked polyethyleen (PE-X) en niet-geplastificeerd polyvinylchloride (PVC-U) gebruikt voor buizen. Fittingen zijn vaak gemaakt van polybutyleen (PB) en polypropyleen (PP). Slangen zijn gemaakt van geplastificeerd PVC (PVC-P), terwijl Ethyleen-Propyleen-Dieen-Monomeer (EPDM) en siliconenrubber meestal worden gebruikt voor de productie van afdichtingsmaterialen. Belangrijk in het algemeen is dat er niet alleen wezenlijk verschillende materiaalsoorten binnen leidingwaterinstallaties bestaan, maar ook binnen individuele toestellen of kranen. Eén keukenkraan kan bijvoorbeeld bestaan uit tal van verschillende materialen die in contact komen met het water (bijvoorbeeld gegalvaniseerd staal, koper, PE-X, EPDM en PVC-P (zie figuur 3B en 3C). Het is belangrijk om te beseffen dat elk materiaal in potentie een unieke omgeving vormt en dus een andere niche creëert voor bacteriën om in te groeien.

Figuur 3. Verscheidenheid van materialen die bij de bouw van leidingwaterinstallaties worden gebruikt. (A) Verschillende leidingen en slangen van metalen en zowel harde als flexibele synthetische polymere materialen. (B,C) Materialen die in één keukenkraan worden gebruikt.

3.2. Koolstof migreert uit synthetische polymere materialen

De organische koolstof uit synthetische polymere materialen migreert van het materiaal naar het water. En dat draagt bij aan microbiële groei in leidingwaterinstallaties van gebouwen. Drinkwater bevat namelijk meestal lage concentraties van assimileerbaar organisch koolstof (AOC). Migrerende koolstofverbindingen verhogen daarom het bacteriegroeipotentieel van een systeem. In de meeste gevallen zijn de migrerende voedingsstoffen niet de polymeren zelf, maar de zogenaamde additieven (flexibilizers, weekmakers, stabilisatoren), die tijdens de productie worden toegevoegd om specifieke eigenschappen van het materiaal te verbeteren of aan te passen. Stabilisatoren omvatten antioxidanten die de warmtetolerantie van het materiaal verhogen. Weekmakers worden toegevoegd aan polymere materialen om de flexibiliteit te vergroten. Hier zijn de meest gebruikte weekmakers ftalaten. Door zijn structuur en polariteit is PVC bijzonder gevoelig voor de opname van weekmakers. Vandaar dat veel flexibele slangen zoals doucheslangen zijn gemaakt van PVC met extra weekmakers. Belangrijk is dat deze additieven meestal verbindingen met een laag-moleculair gewicht zijn, waardoor ze gevoelig zijn voor uitloging of migratie van het materiaal in de waterfase. Sommige van deze verbindingen kunnen dienen als primaire groei-ondersteunende voedingsbronnen voor bacteriën als ze gemakkelijk biodegradeerbaar (afbreekbaar door micro-organismen) zijn, wat leidt tot groei, biofilmvorming, en uiteindelijk heeft dat invloed op de microbiële waterkwaliteit.

3.3. Migrerende organische koolstofverbindingen stimuleren biofilmvorming en selectie

Een studie benadrukt de noodzaak van controle op migrerende koolstofstoffen uit sanitair-materialen. Vooral doucheslangmaterialen zijn grotendeels gemaakt van flexibele synthetische polymeren (bijvoorbeeld PVC-P), waarvan de exacte chemische samenstelling vaak niet aan de koper wordt bekendgemaakt en vaak niet aan regulering is onderworpen. Bijgevolg: doucheslangen zijn te koop in verschillende kwaliteit: van hoge kwaliteit en gecertificeerd voor drinkwatergebruik, tot lage kwaliteit, waardoor mogelijk hoge koolstofconcentraties in de leidingwaterinstallatie migreren. Bovendien bleek de diversiteit in de biofilm-leefgemeenschappen van doucheslangen ten minste 10 keer lager te zijn dan het water in het leidingnet. Dat benadrukt het effect van biofilmgroei op flexibele synthetische polymere materialen. Studies uit andere onderzoeksgebieden toonden al aan dat een verandering in de beschikbare koolstof de samenstelling van de microbiële gemeenschap verandert, en dat deze verandering mogelijk te wijten is aan verschillen in stofwisselingsactiviteiten binnen de microbiële leefgemeenschap. Degene die het beste presteert (groeisnelheid en opbrengst) zal overleven en zich binnen de microbiële leefgemeenschap vestigen. Selectieve groei in verschillende materialen heeft mogelijk gevolgen voor de waterkwaliteit. Verschillende auteurs toonden bijvoorbeeld correlaties aan tussen koolstofmigratie van verschillende materialen, latere verschillen in bacteriële groei en verschillen in de nagroei van Legionella pneumophila op deze materialen.

Belangrijk is dat de hoeveelheid migrerende koolstof binnen enkele dagen (tot weken) aanzienlijk is afgenomen. Dit suggereert dat de impact van migrerende koolstof het grootste is in de vroege stadia van de ontwikkeling van biofilm. Dit sluit niet uit dat koolstofmigratie ook op lange termijn gevolgen heeft. Ondanks de snelle daling van de migrerende koolstofconcentraties in een vroeg stadium, is aangetoond dat de migratie ten minste tot 12 maanden op een constant niveau kan blijven. Dit suggereert dat er, naast de hoogste impact in het begin, een potentiële langetermijn-invloed kan zijn op de biofilmgroei, althans op een klein niveau. Daarom stellen wij dat het begrip van op voedingsstoffen gebaseerde selectieve bacteriegroei essentieel is voor het beheren van biofilmvorming en het bouwen van leidingwaterinstallaties, met name tijdens de beginfase (bijvoorbeeld tijdens de ingebruikname van een nieuw gebouw).

4. Het belang en beheer van biofilmen in leidingwaterinsallaties

Drinkwater van hoge kwaliteit kunnen garanderen tot aan het punt van consumptie, vereist het begrijpen van de basisprincipes van microbiële ecologie. Het vraagt ook samenwerking en samenspel tussen verschillende disciplines en belanghebbenden (bijvoorbeeld materiaalproducenten, installateurs, planners, architecten, huiseigenaren en wetenschappers).

4.1. Waarom zouden we ons zorgen maken? 
Een gebrek aan inzicht in bacteriële groei in leidingwaterinstallaties betekent een gebrek aan controle en kan resulteren in esthetische, operationele en/of hygiënische problemen. Esthetische en operationele problemen uiten zich vaak in de ontevredenheid van de klant met betrekking tot smaak, geur, kleur, deeltjes of waterdruk; die allemaal kunnen wijzen op verslechtering van de waterkwaliteit. Hygiënische problemen zijn relevant, omdat het aantal leidingwaterinstallatie-gerelateerde incidenten met door water overgedragen ziekten in de afgelopen decennia zijn toegenomen. Een goed voorbeeld is de wereldwijde toename van veteranenziekte-incidenten. De veroorzaker is de bacterie Legionella pneumophila die met name groeit in biofilmen van leidingwaterinstallaties. Daarnaast bleek dat ook opportunistische ziekteverwekkers zoals Pseudomonas aeruginosa en Mycobacterium avium groeien in leidingwaterinstallaties.

Tot op heden wordt echter slechts sporadisch een verband gelegd tussen eigenschappen van materialen en microbiologische groei. Wel toonden eerdere studies aan: (1) dat het aantal groeiende bacteriën toeneemt met afnemende materiaalkwaliteit (bijvoorbeeld PEXc < EPDCgecertificeerd < EPDMniet-gecertificeerd) en (2) dat een toename van bacteriële aantallen correleert met hogere concentraties Legionella pneumophila.

4.2. Wat kunnen we doen
Een eenvoudige microbiële beheerstrategie voor nieuwe leidingwaterinstallaties is het beperken van de componenten met materialen van lagere kwaliteit (bijvoorbeeld slangen, afdichtingsringen) en alleen materialen van de hoogste kwaliteit te gebruiken. Deze strategie hangt af van (1) een goede microbiële kwaliteitscontrole voor alle materialen die in contact staan met drinkwater, (2) kennisuitwisseling tussen alle belanghebbenden om het bewustzijn van de microbiologische relevantie en hygiënische kwesties bij het bouwen van leidingwaterinstallaties te vergroten, en (3) verder onderzoek te verrichten om een beter begrip te ontwikkelen van de microbiële ecologie in leidingwaterinstallaties.

In Nederland

In Nederland geldt dat je ook na de watermeter alleen goedgekeurde/gecertificeerde materialen mag gebruiken. Zie hiervoor de Regeling materialen en chemicaliën drink- en warm tapwatervoorziening. Verder bestaat er het Kiwa Water Mark: een nieuw keurmerk op drinkwaterproducten. Het nieuwe keurmerk kijkt nu ook naar microbiologie – naast toxicologie, en naast bijvoorbeeld kunststoffen nu ook naar metalen. Het Kiwa Water Mark wordt afgegeven op een product zodra is vastgesteld dat aan de nieuwe eisen van de regeling ‘Regeling materialen en chemicaliën drink- en warm tapwatervoorziening’ wordt voldaan. Het Kiwa Water Mark is daarmee hét efficiënte middel voor verkoop en gebruik van producten die in contact staan met drinkwater op de Nederlandse markt: producenten en leveranciers hebben nog maar met één eisenpakket te maken en de gebruiker is in één keer ontzorgd en hoeft niet verder te kijken. Voor de volledigheid is er een overzicht met gecertificeerde producten in de KWR Praktijkcodes. In de praktijk worden er nog steeds materialen gebruikt zonder Kiwa Water Mark.

Ruimtetemperaturen

Niet alleen de kwaliteit van de materialen is belangrijk, maar ook de omgevingsomstandigheden zoals ruimtetemperaturen en de verblijftijd van het water in de leidingen zijn van invloed op de nagroei van micro-organismen en het ontstaan van biofilmen. Opwarming van water in leidingen moet altijd worden vermeden. En hoe korter de verblijftijd van het water in de leidingen, hoe beter.

Samenwerken

Om microbiologische uitdagingen aan te pakken, moeten diverse belanghebbenden uitgebreide informatie delen bij het aanleggen van leidingwaterinstallaties. Bijvoorbeeld wetenschappers, die kennis aanreiken over hoe de basisprincipes van de microbiële ecologie zich verhouden tot verschillende leidingmaterialen en uiteindelijk de waterkwaliteit. Een voorbeeld hiervan is het opnemen van microbiologiecursussen in basisopleidings- en onderwijsmodules voor installateurs en architecten. Op een ander niveau zijn er mogelijkheden om samen te werken met producenten van leidingmaterialen en -appendages in onderzoeksprojecten, gericht op de evaluatie van (bestaande) materiaaleigenschappen, hun interactie met micro-organismen en hun afhankelijkheid van milieuomstandigheden in gebouwen. Ten slotte is het belangrijk om eindgebruikers te betrekken, omdat zij de leidingwaterinstallatie bedienen en dus de voorwaarden creëren die het microbiologische groeipotentieel beïnvloeden. Opheldering van de impact van materialen van lage kwaliteit op de microbiële kwaliteit van drinkwater stimuleert gebruikers om te investeren in hoogwaardige materialen, bijvoorbeeld bij de aankoop van een nieuwe doucheslang of douchekop.

Meer kennis nodig 

Er bestaan aanzienlijke kennishiaten in ons begrip van de microbiële ecologie bij het aanleggen van leidingwaterinstallaties. Er is met name meer kennis nodig van het gedrag van een materiaal in de context van complexe leidingwaterinstallaties in gebouwen (bijvoorbeeld, fluctuerende watertemperaturen, stagnatie, restanten ontsmettingsmiddel en verschillende naast elkaar gebruikte materialen). Bovendien is het nog steeds volstrekt onduidelijk of materiaalspecifieke microbiële leefgemeenschappen ook ontstaan wanneer vergelijkbare materialen op verschillende locaties worden gebruikt, of wat precies de impact is van de verschillende waterkwaliteiten op de ontwikkeling van een leefgemeenschap met micro-organismen. Ook is er onderzoek nodig naar de vraag of specifieke materialen (additieven) de nagroei van specifieke ziekteverwekkende bacteriën bevorderen.

Originele titel en bron: Water 2020-06-22: Feeding the Building Plumbing Microbiome: The Importance of Synthetic Polymeric Materials for Biofilm formation and Management

By: Lisa Neu1,2 en Frederik Hammes1

1 Afdeling Milieumicrobiologie,

Eawag: Zwitsers Federaal Instituut voor Aquatische Wetenschap en Technologie, 8600 Dübendorf, Zwitserland; lisa.neu@eawag.ch

2 Department of Environmental Systems Science, Institute of Biogeochemistry and Pollutant Dynamics, ETH Zürich, 8092 Zürich, Zwitserland

Ontvangen: 19 mei 2020; Aanvaard: 15 juni 2020; Gepubliceerd: 22 juni 2020

_________________________________________________________________________________________

C-mark staat open voor verder, gezamenlijk onderzoek naar beter beheer en betere leidingmaterialen. Wij zetten onze expertise graag in om de waterkwaliteit in gebouwen te verbeteren.

Heeft u vragen die betrekking hebben op dit artikel? Bel dan met een van onze adviseurs via 088-831 05 00 of mail naar c-mark@ftbnl.eurofins.com. Klik op contact om uw gegevens in te voeren en wij nemen zo spoedig mogelijk contact met u op.  

undefined 

22 december 2023

Actueel

E-learning cursus nieuwe Zwemwaterwet

C-mark start in 2024 met e-learning.

Lees verder