Hoe verhoog ik het waterstofcarbonaatgehalte in mijn zwembad?
Geplaatst op 30 oktober 2025
Heb je moeite om de pH stabiel te houden, ondanks dat het waterbehandelingsysteem in jouw zwembad goed is afgesteld? Of merk je dat je steeds meer zuur nodig hebt, terwijl de pH toch blijft schommelen? Grote kans dat het waterstofcarbonaatgehalte in je bad te laag is. In dit artikel lees je hoe dat ontstaat, waarom het belangrijk is én - vooral - hoe je het waterstofcarbonaatgehalte weer op peil brengt.
Tijdens ZwembadBranche-dag in Houten (9 oktober 2025) gaf Paul Blom, adviseur waterveiligheid en zwemwaterexpert bij Eurofins C-mark, een presentatie over dit onderwerp. Heb je de sessie gemist? Lees dan hier de praktische samenvatting, met adviezen, richtlijnen en rekenvoorbeelden uit de praktijk.
In onze nieuwsbrief van september deelden we eerder hoe je de pH onder controle houdt en hoe je waterstofcarbonaat in balans houdt. Dit artikel sluit daar direct op aan: hoe verhoog je het waterstofcarbonaatgehalte op een duurzame, stabiele manier, afgestemd op jouw type waterbehandelingsysteem?
De basis: het evenwicht tussen pH, CO₂ en waterstofcarbonaat
“Een voldoende hoog waterstofcarbonaatgehalte is de ruggengraat van goed zwemwaterbeheer,” begint Paul Blom. “Zonder voldoende bufferend vermogen in het zwemwater reageert het water op elke kleine toevoeging van zuur of natronloog. Dan blijf je corrigeren, terwijl je eigenlijk rust wilt in het systeem.”
Evenwicht
De pH van zwemwater wordt bepaald door het evenwicht tussen koolzuur (de term voor CO₂ opgelost in water) en waterstofcarbonaat (HCO₃⁻). Blom: “Bij een lage pH is er relatief veel opgelost koolzuur, bij een hogere pH is juist meer waterstofcarbonaat aanwezig. Als koolzuur uit het water verdwijnt (bijvoorbeeld door beluchting of sterke waterbeweging) verschuift het evenwicht. Dan stijgt de pH.”
Een vicieuze cirkel
In een zwembad met veel waterattracties, zoals fonteinen of glijbanen, gaat dat proces snel. “Dan beweegt het water intensief. Hierdoor treedt koolzuur sneller uit het water. Dat leidt tot een stijging van de pH, misschien zelfs wel tot boven de norm van 7,6. Om dit te corrigeren, voegen we zuur toe om de pH weer te verlagen. Maar daarmee daalt het waterstofcarbonaatgehalte, waarmee de buffering ten aanzien van de pH (buffercapaciteit) afneemt. Dat maakt het systeem gevoeliger voor pH-schommelingen. Het is een vicieuze cirkel,” legt Blom uit. “Meer beweging betekent meer koolzuur-verlies, dus hogere pH. Daarna voeg je zuur toe, en dat verbruikt weer waterstofcarbonaat. Uiteindelijk raak je de stabiliteit kwijt.”
Daarom is het belangrijk om regelmatig zowel pH als het waterstofcarbonaatgehalte te meten en waar nodig natriumwaterstofcarbonaat toe te voegen om de stabiliteit te behouden. Zou hou je het evenwicht van het zwemwater in balans.
Wanneer daalt het waterstofcarbonaatgehalte?
“Er zijn dus twee belangrijke momenten waarbij het waterstofcarbonaatgehalte daalt: het beluchten van het water en het toedienen van zure componenten. Beide processen hebben invloed op het waterstofcarbonaatgehalte en daarmee op de stabiliteit van de pH”, vertelt Blom.
Specifieke situaties
Dat gebeurt bij:
- zwembaden met intensieve beluchting, zoals baden met glijbanen, whirlpools en fonteinen of veel speelelementen;
- zwembaden met alleen chloorbleekloogdosering en zwavelzuur en weinig tot geen beluchting;
- sommige zoutelektrolysesystemen (waarbij je chloorgas doseert en er zoutzuur ontstaat);
- actieve-koolfilters en ureumreductoren (waarbij ook zoutzuur ontstaat);
- of bij sterke, schoksgewijze zuurdosering.
Afhankelijk van de oorzaak vraagt elke situatie om een andere aanpak.
Situatie: zwembaden met veel beluchting
Zoals we net beschreven, verlaat CO₂ snel het water in zwembaden met fonteinen, overloopgoten of andere beluchting. De pH stijgt, en met elke correctie met zuur daalt het waterstofcarbonaatgehalte verder. Het gevolg: een systeem dat steeds gevoeliger reageert.
Zo beperk je het verlies
“Beperk onnodige beluchting (contact tussen water en lucht) door speelelementen of overloopgoten minder uren te laten draaien. Denk ook aan water dat in de bufferkelder dat naar beneden stroomt vanaf een bepaalde hoogte. Laat dit onder water uitstromen: dat scheelt beluchting”, legt Blom uit.
Meten van CO₂-uitdrijving en bepalen van het verlies aan natriumwaterstofcarbonaat
“Om goed te kunnen inschatten hoeveel CO₂ uit het water verdwijnt, kun je zelf een betrouwbare nulmeting uitvoeren”, tipt onze adviseur.
- Zet tijdelijk alle doseringen stop en meet zowel de pH-waarde als het waterstofcarbonaatgehalte. Deze waarden vormen het uitgangspunt.
- Activeer daarna de speelelementen of attracties, zodat het water intensief beweegt. Tijdens deze fase treedt natuurlijke CO₂-uitdrijving op: het gasvormige CO₂ dat vrijkomt, was oorspronkelijk afkomstig uit het opgeloste natriumwaterstofcarbonaat in het water.
- Na één volledige turnovertijd - de tijd die nodig is om het totale watervolume één keer door het systeem te laten circuleren - voer je dezelfde metingen opnieuw uit. De verschillen in pH en waterstofcarbonaatgehalte laten zien hoeveel CO₂ daadwerkelijk is uitgedreven. Met die kennis kun je berekenen hoeveel natriumwaterstofcarbonaat je moet toevoegen om het gehalte aan waterstofcarbonaat op peil te houden.
“Wat eruit gaat als CO₂, is ooit natriumwaterstofcarbonaat geweest,” legt Paul Blom uit. “Door zuurvorming is dat waterstofcarbonaat omgezet in koolzuur en daarna in gas, dat simpelweg de lucht in verdwijnt. Door die massabalans te begrijpen, weet je ook precies hoeveel buffercapaciteit je kwijt bent.”
Situatie: alleen chloorbleekloog en zwavelzuur
“Heb je een zwembad zonder waterattracties zoals fonteinen of glijbanen en vindt er ook via de overloopgoten en bufferkelder nauwelijks beluchting plaats? Dan is het probleem terug te voeren op de wijze van zuur doseren”, zegt Blom.
Dit kun je doen
- Verhoog het pH-setpoint licht: idealiter 7,3 – 7,4. Daarmee pas je de zuurdosering aan. Let op: bij een correctie van de pH met een sterk zuur (zwavelzuur), zal de oorspronkelijke pH-waarde weer worden ingesteld, maar met een lager gehalte aan waterstofcarbonaat.
- Doseer zuur zo gelijkmatig mogelijk: beperk de slaglengte van de pomp, ga voor kleine pulsen.
- Zorg voor een juiste regelstrategie (niet te veel aan/uit regeling, maar modulerend).
Voorkom dus dat de pH met enige regelmaat te ver onder de 7,2 komt.
Extra doseren
Blijft het waterstofcarbonaatgehalte ondanks deze maatregelen te laag? “Dan is extra waterstofcarbonaat doseren noodzakelijk. Als richtlijn kan je hierbij aanhouden: voeg 2 – 3 gram natriumbicarbonaat per m³ circulerend water toe om het tekort aan waterstofcarbonaat te compenseren. Deze hoeveelheid adviseren wij om lokale schommelingen te voorkomen. Het is hierbij dus van groot belang dat deze toevoeging gelijkmatig gebeurt, zodat de waterkwaliteit stabiel blijft en lokale schommelingen worden voorkomen”, vertelt Blom. “Met een kleine, continue dosering hou je het systeem rustig en kun je tegen het natuurlijke evenwicht in, het waterstofcarbonaatgehalte op peil houden. Maar realiseer je dat een hogere pH en een hoger waterstofcarbonaatgehalte ook invloed kan hebben op de vorming van Trihalomethanen (THM’s). Blijf het THM-gehalte dus in de gaten houden.”
Situatie: zoutelektrolyse met membraan
Een zoutelektrolysesysteem met een membraan voegt chloorgas (Cl₂) direct aan het zwemwater toe. Wanneer chloorgas (Cl₂) in water oplost, valt het uiteen in vrij chloor en zoutzuur (HCl). Blom: “Dit proces heeft een belangrijke invloed op het waterstofcarbonaatgehalte: per kilogram toegevoegd chloor verdwijnt ongeveer 860 gram waterstofcarbonaat (HCO₃⁻) uit het systeem. Hierdoor neemt het bufferend vermogen van het water af, wat kan leiden tot sterke pH-schommelingen.”
Natriumwaterstofcarbonaat doseren
“Om dit effect te compenseren, moet je natriumwaterstofcarbonaat (NaHCO₃) toevoegen”, stelt onze adviseur. “Globale richtlijn is 300 gram natriumwaterstofcarbonaat per kilogram keukenzout dat in het systeem wordt gebruikt. Breng de dosering altijd in de hoofdstroom in, ná het chloorgasinjectiepunt, zodat een goede menging optreedt. Voor een stabiele werking automatiseer je deze dosering door de hoeveelheid natriumwaterstofcarbonaat te koppelen aan de actuele chloorproductie.”

“Automatiseren loont,” benadrukt Blom. “Dan loopt de dosering synchroon met de chloorproductie en hoef je niet zelf steeds bij te stellen. Een handige controle is om het verbruik van zout en natriumwaterstofcarbonaat naast elkaar te leggen. Als je 10 kilo zout omzet, hoort daar ongeveer 3 kilo natriumwaterstofcarbonaat bij. Zit je daar ruim boven? Dan heb je de kans dat er te veel waterstofcarbonaat gedoseerd wordt, wat weer tot een ongewenst zuurverbruik leidt.”
Alternatieve oplossingen om het buffercapaciteitsverlies te corrigeren
Niet elk zwembad met een zoutelektrolyse-systeem met membraan kiest ervoor om natriumwaterstofcarbonaat direct te doseren. Blom: “Soms is dat praktisch lastig, of vraagt het systeem om een andere chemische balans. In dat geval zijn er alternatieve methoden om het lage waterstofcarbonaatgehalte door zoutelektrolyse te compenseren en de pH stabiel te houden.” Dit zijn de alternatieven:
- Doseren van natronloog (NaOH). Bereken de juiste hoeveelheid natronloog om het gevormde zoutzuur te neutraliseren. Doseren moet vóór het chloorgasinjectiepunt. Ook deze methode kan je automatiseren door de natronloogdosering aan te passen op basis van de actuele chloorproductie.
- Gebruik van een marmerfilter. Leid het chloorhoudende water over een marmerfilter. Het calciumcarbonaat in het marmer neutraliseert het zuur en verhoogt tegelijkertijd het waterstofcarbonaatgehalte.
Situatie: ureumreductor of meerlaagsfilter met actieve kool
Meerlaagsfilters en ureumreductoren gebruiken actieve kool om chloor uit het water te verwijderen. “Daardoor ontstaat er ruimte voor microbiologische groei op het filteroppervlak. Deze microbiologie bevordert de afbraak van ureum. Handig, maar er is ook een bijeffect. Tijdens het verwijderingsproces reageert het chloor met de actieve kool, waarbij oxidatie optreedt. De mate van oxidatie is niet eenduidig en kan variëren van de vorming van koolmonoxide tot kooldioxide”, benadrukt Blom.
Zoutzuur
“Een neveneffect van deze reactie is de vorming van zoutzuur, dat vervolgens een reactie aangaat met waterstofcarbonaat in het systeem. 142 gram chloor reageert met 122 gram waterstofcarbonaat. Anders gezegd: per kilogram chloor verdwijnt 860 gram waterstofcarbonaat. De reductie van waterstofcarbonaat bij kool is wel afhankelijk van de pH: bij een pH van 7,5 is het effect ongeveer 50% van het maximum”, vertelt Blom.
Praktisch advies
“Doseer voor een stabiele buffering in het systeem ongeveer 1 tot 1,5 gram natriumwaterstofcarbonaat per m³ water circulerend water dat over het koolfilter stroomt. Doseer deze hoeveelheid vóór het koolfilter. Dan blijft de waterstofcarbonaatspiegel in het systeem constant. Zo neutraliseer je het gevormde zoutzuur en ondersteun je een stabiele werking van het waterbehandelingsproces.”
Dosering van natriumwaterstofcarbonaat: zo doe je dat
Als je eenmaal weet dát het waterstofcarbonaatgehalte moet worden aangevuld, komt de volgende stap: hoe voeg je het op de juiste manier toe? “Iedereen snapt dat je niet zomaar een zak natriumcarbonaat kunt leegstorten in de bufferkelder,” zegt Paul Blom. “Maar hoe voeg je de juiste hoeveelheid op een gelijkmatige manier toe? Alleen dan blijft het systeem stabiel. Een juiste dosering van natriumwaterstofcarbonaat lijkt eenvoudig, maar in de praktijk ontstaan vaak problemen zoals neerslagvorming in de voorraadtank, verstoppingen in de doseerleiding of een verhoogd verbruik van zuur.”
Met deze aandachtspunten blijft de dosering betrouwbaar én effectief.
Aandachtspunten bij het aanmaken en doseren
- Gebruik onthard water bij het aanmaken van de oplossing.
- Houd de concentratie maximaal 50 g/L, ondanks dat de maximale oplosbaarheid op 100 gram per liter ligt. Hogere waarden vergroten de kans op neerslag, ook al is de theoretische oplosbaarheid twee keer zo hoog.
- Plaats de voorraadtank dicht bij het injectiepunt, zodat de leiding kort blijft. Tijdens het doseren moet de afstand tussen het injectiepunt en de voorraadtank namelijk zo klein mogelijk zijn om de kans op verstoppingen te voorkomen.
- Controleer het verbruik visueel, bijvoorbeeld met een peilstok. Zo zie je direct of de dosering logisch verloopt.
- Het maximale doseerniveau is 30 milliliter per m³ circulerend water, uitgaande van een oplossing van 50 gram per liter.
- Verlaag de dosering als speelelementen of attracties buiten gebruik zijn, om overdosering te voorkomen.
- Een hoge pompslag helpt verstoppingen te voorkomen, eventueel in combinatie met een lagere concentratie van de oplossing.
Hoeveel doseren?
Aan de hand van de grootte van het voorraadvat en de gewenste concentratie bereken je eenvoudig hoeveel natriumwaterstofcarbonaat je kunt doseren. Met het rondpompdebiet en de oplossing waterstofcarbonaat reken je uit hoeveel liter je per uur doseert.

Alternatieven voor het doseren van natriumwaterstofcarbonaat
Soms is het efficiënter of praktischer om het buffervermogen op een andere manier te herstellen. Drie beproefde methoden volgens Paul Blom:
- Koolzuurgas (CO₂)
“Koolzuurgas kun je toevoegen via cilinders/gasflessen. Het oplossen van gas in water verloopt niet vanzelfsprekend efficiënt. Om de opname te verbeteren gebruiken zwembadtechnici daarom ook wel bruissteentjes. De opname is beperkt, dus het rendement varieert. Voor kleine baden kan het een nette oplossing zijn, voor grotere systemen is deze oplossing vaak te kostbaar.”
- Hybride systemen
“In sommige baden is het lastig om de pH stabiel te houden met maar één type zuur. Daarom wordt soms gekozen voor een hybride systeem, waarbij zwavelzuur en koolzuur naast elkaar worden gebruikt. Zwavelzuur gebruiken we dan voor de neutralisatie van chloorbleekloog en het verlagen van hoge waterstofcarbonaatgehaltes in leidingwater. Koolzuur gebruiken we om het verlies van koolzuur door beluchting en waterbeweging te compenseren. Zo houd je de pH stabiel zonder dat het buffervermogen uitgehold raakt.”
“Normaal gesproken werken we met zwavelzuur,” licht Paul toe. “Dat is sterk en geschikt om chloorbleekloog te neutraliseren. Maar als je alleen zwavelzuur gebruikt, kan het water te ver ‘verzuren’ en daalt het waterstofcarbonaatgehalte te sterk. Daarom combineren we het met koolzuur.”
- Marmerfilter
“Pas marmerkorrels van calciumcarbonaat toe als filtermateriaal. Deze korrels neutraliseren zuur en versterken de buffer. Nadeel is wel dat ze de waterhardheid verhogen, waardoor lokaal kalkneerslag kan ontstaan. Om een te sterke stijging van de pH-waarde te voorkomen, mag de laagdikte van het marmerbed niet meer dan 10 tot 15 centimeter bedragen. Ook is het belangrijk om de spoelomstandigheden aan te passen om verstopping door verbrokkeling of verkleving van de korrels te voorkomen. Omdat calciumcarbonaat na verloop van tijd afneemt, moet je de laagdikte regelmatig controleren en indien nodig aanvullen. Marmerkorrels kun je ook gebruiken in een apart filter, waarbij ze als enig filtermateriaal voor de verhoging van het waterstofcarbonaat zorgen. Het kan dan soms nodig zijn enig zoutzuur te doseren om het proces te versnellen.”
Stabiel zwemwater
“Kortom: zwemwater verandert dus voortdurend,” vertelt Paul. “Maar als je de chemie begrijpt en goed doseert, blijft het water stabiel en de meetlijn rustig. Wie begrijpt hoe pH, koolzuur en waterstofcarbonaat elkaar beïnvloeden, voorkomt veel onnodig bijsturen.”
Meer weten?
Een stabiel waterstofcarbonaatgehalte is essentieel voor rustig, betrouwbaar zwemwater. Wil je weten hoe je het waterstofcarbonaatgehalte in jouw bad kunt verhogen of automatiseren? Neem contact op met onze zwemwaterexperts. Zij helpen je graag verder.