Nieuwe eisen voor zwembadwater bekend

* update 16 maart 2023: inwerkingtreding Omgevingswet en daarmee nieuwe Zwemwaterwet 1 januari 2024. Lees: Invoering Omgevingswet op 1 januari 2024 een feit

Origineel Geplaatst op maandag 7 oktober 2019. 

Op 29 mei publiceerde het ministerie van BZK de ‘Voorhangversie Invoeringsbesluit Omgevingswet’, dat gaat over regelgeving voor zwemwater- en luchtkwaliteit in zwembaden. Dit onderdeel van de Omgevingswet vervangt de huidige regelgeving (Whvbz en bijbehorend Bhvbz) vanaf 1 januari 2024*. Tijdens de huidige voorhangversieprocedure kunnen leden van de Tweede en Eerste kamer eventueel nog opmerkingen maken of vragen stellen. Vervolgens gaat het Invoeringsbesluit voor advies naar de Raad van State en daarna volgt een definitieve versie in de Staatscourant. De verwachting is dat de inhoud uit deze ‘voorhangversie’ grotendeels van kracht wordt op 1 januari 2024*. Hoe zien de nieuwe regels eruit? En wat is er nieuw? 

In de ‘voorhangversie’ van het Invoeringsbesluit staan de eisen voor ‘badwaterbassins waarin het water wordt gedesinfecteerd’, zoals dat in de meeste (openbare) zwembaden het geval is. Ook bevat het document de eisen voor zwemvijvers, badwaterbassins voor eenmalig gebruik en overige badwaterbassins. In dit artikel behandelen we alleen de regelgeving specifiek voor ‘badwaterbassins waarin het water wordt gedesinfecteerd’, die gaan over de kwaliteit van het zwemwater en de lucht in een gesloten ruimte bij een badwaterbassin.

Zorgplicht en doelvoorschriften

In plaats van voorschriften die bepalen welke middelen u moet gebruiken, heeft de wetgever einddoelen gesteld waar een zwembad aan moet voldoen om hygiënisch en betrouwbaar zwemwater aan te bieden. Als houder van een zwembad heeft u zorgplicht: u moet ervoor zorgen dat het water en de lucht in een gesloten ruimte niet schadelijk zijn voor de gezondheid van de bezoekers. Ten opzichte van de huidige regelgeving is dat een verandering. Bovendien is er een aantal parameters verdwenen, van een aantal is de norm aangepast én er is een aantal parameters extra bijgekomen. 

Nieuwe parameters voor zwemwater

Het zwemwater moet nog steeds voldoen aan kwaliteitseisen. Nieuw zijn de volgende parameters:

  • Bromaat;
  • Chloraat;
  • Chloride;
  • Nitraat;
  • Som van trihalomethanen, berekend als chloroform;
  • Intestinale enterococcen;
  • Sporen van sulfietreducerende Clostridia.

Nieuwe verplichte parameters voor zwemwater

Was het meten van de troebelheid nu alleen nog verplicht als er een aanleiding toe was, straks is het verplicht om maandelijks te meten. Datzelfde geldt voor waterstofcarbonaat en Pseudomonas aeruginosa.

Aangescherpte normen & aangepaste regels voor zwemwater 

Van een aantal parameters is de norm aangepast, of zijn de regels veranderd.

  • De normen voor gebonden chloor en zuurgraad (pH) zijn aangescherpt.
  • De norm voor waterstofcarbonaat is juist versoepeld.
  • Bij het meten van vrij chloor, is er straks een bovengrens voor binnenbaden én een aparte bovengrens voor buitenbaden. De grootte van het bassin doet er daarbij niet meer toe. Élk bassin moet straks voldoen aan de kwaliteitseis voor vrij chloor.
  • De norm voor kaliumpermanganaatverbruik is nu gekoppeld aan het suppletiewater van het zwembad. Dat wijzigt; er komt één centrale norm voor heel Nederland.
  • Voor de meting van sommige parameters, moet u nu de plaats waar u de slechtste kwaliteit verwacht, uitkiezen voor bemonstering. In de nieuwe regelgeving is dat niet langer het geval. Daarin wordt gesproken over een ‘hoofdbassin’: het bassin met de grootste inhoud van alle bassins die via een circulatiesysteem aan elkaar zijn gekoppeld. 

Verdwenen parameters

Voor de volledigheid: er zijn ook parameters die u nu nog verplicht moeten meten, maar straks niet meer. Het gaat om de parameter bij 37°C kweekbare kiemen (ook wel koloniegetal bij 37°C genoemd) en cyanuurzuur (in alle vormen). Het koloniegetal bij 37°C  is vervangen door de drie microbiologische parameters en het gebruik van cyanuurzuur is niet meer toegestaan.

Nieuw: luchtkwaliteitseisen

Om de kwaliteit van de binnenlucht te beheren, worden luchtkwaliteitseisen nieuw toegevoegd aan de regelgeving voor badwaterbassins. In een gesloten ruimte bij een badwaterbassin moet de lucht voldoen aan kwaliteitseisen voor trichlooramine, gemeten op de plaats waar naar verwachting het meest ongunstige resultaat kan worden verkregen. Dat is vaak de plaats waar zwembadpersoneel het snelst klachten krijgt; de plek met de minste luchtverversing en -doorstroming. Zwembaden die werken met ozon, zijn verplicht ook de parameter ozon te meten, in elke zwemzaal. De risico’s, de beheersmaatregelen en de monsterlocaties moeten worden vastgelegd in een beheersplan. Het beheersplan bevat straks dus ook een hoofdstuk ‘lucht’.

Verplicht sluiten van een badwaterbassin

Alle parameters kennen straks een klassenindeling. Is er een normoverschrijding? Afhankelijk van de klasse waartoe de parameter behoort, bent u verplicht om het badwaterbassin te sluiten als de meting de eerste, tweede of derde keer niet voldoet aan de kwaliteitseisen voor een parameter. Het badwaterbassin mag u niet eerder openen dan wanneer uit eenzelfde nieuwe meting blijkt dat de parameter weer voldoet aan de kwaliteitseis. Ook dat is nieuw. Tot nu toe kwam de provincie of omgevingsdienst handhaven als de maandtoetsing (vaker) onvoldoende was. Nu bent u zelf verplicht het bassin te sluiten en alle risico’s te beheersen.

Nieuwe regelgeving: een handig overzicht

Benieuwd naar alle nieuwe regelgeving? C-mark zette alle nieuwe eisen in een handig overzicht op een rij. Klik hieronder om naar het overzicht te gaan.

Maar waarom is de regelgeving op sommige punten eigenlijk aangepast?

Waarom nieuwe regelgeving?

In een ‘Nota van Toelichting’ verklaart de wetgever de keuzes. De volgende tekst is overgenomen uit de ‘Nota van Toelichting Invoeringsbesluit Omgevingswet Voorhangversie mei 2019’ en hier en daar verduidelijkt door C-mark.

Toelichting parameters zwemwateronderzoek

De parameters betreffen parameters voor desinfectie, desinfectiebijproducten, microbiologische parameters, chemische parameters, efficiëntie parameters, doorzicht en reguliere indicatoren.
De microbiologische parameters kunnen dienen ter indicatie van de ziekteverwekkende micro-organismen die in het water kunnen voorkomen. Deze indicatorparameters hebben soms betrekking op micro-organismen die op zichzelf ziekteverwekkend zijn voor gebruikers, maar voor andere geldt dat niet. In dat geval duiden zij op de mogelijke aanwezigheid van andere (moeilijk te bepalen) ziekteverwekkers in het zwem- of badwater. Bepaling van microbiologische indicatorparameters geeft naast informatie over de microbiologische veiligheid van het zwem- en badwater inzicht in het functioneren van de waterbehandeling (desinfectie en filtratie) in relatie tot de badbelasting. Hieronder volgt een toelichting per parameter.

Vrij chloor
Er wordt onderscheid gemaakt in de norm vrij chloor tussen het gehalte vrij chloor in een gesloten ruimte en buiten een gesloten ruimte. In een gesloten ruimte is het mogelijk binnen de bandbreedte te blijven van 0,5 tot en met 1,5 milligram per liter. Voor een open ruimte (zoals in buitenbaden), is deze bandbreedte niet mogelijk. Hiervoor is dan ook een bredere range opgenomen.
Vrij chloor is een desinfectiemiddel en bestaat uit een bepaalde verhouding onderchlorigzuur en hypochloriet. Bij toepassing van een chloorverbinding op basis van onderchlorigzuur en hypochloriet desinfecteert het neutrale onderchlorigzuur in water veel effectiever dan het hypochloriet-ion. De concentratie onderchlorigzuur wordt hoger bij een lagere pH-waarde en een hogere vrij chloor-concentratie. Zowel de pH-waarde als de vrij chloor-concentratie die in de dagelijkse praktijk worden gemeten, moeten daarom beter op elkaar worden afgestemd.

De kwaliteitseisen voor vrij chloor, zuurgraad en waterstofcarbonaat waarborgen een maximale desinfectie en beperken negatieve neveneffecten zoveel mogelijk.
Vrij chloor is de enige parameter die in twee verschillende klassen kan worden ingedeeld. Als er bijvoorbeeld meer dan 1,5 mg per liter vrij chloor aanwezig is bij een badwaterbassin of deel van een badwaterbassin in een gesloten ruimte, wordt de parameter ingedeeld in klasse III. Als er minder dan 0,5 milligram per liter vrij chloor aanwezig is, is sprake van een onderschrijding. De parameter wordt in dat geval ingedeeld in klasse I.

Gebonden chloor
De gebonden chloorconcentratie in het water is nog steeds te beschouwen als een indicator voor de trichlooramine-concentratie in de lucht. De correlatie tussen de concentratie gebonden chloor in het water en de concentratie trichlooramine in de lucht is echter zeer onbetrouwbaar.

Zuurgraad (pH)
Ten opzichte van voorgaande regelgeving (6,8 ≤ pH ≤ 7,8) is de bandbreedte voor zuurgraad
(7,0 ≤ pH ≤ 7,6) versmald. Bij een te hoge zuurgraad zal het onderchlorigzuur verder afnemen, en daarmee ook het desinfecterend vermogen. Daarnaast is met moderne regeltechnieken een smalle bandbreedte voor de zuurgraad prima te regelen.

Doorzicht
De parameter doorzicht is vooral van belang voor het tijdig signaleren van gevallen van (bijna) verdrinking. Daarnaast is de parameter vanuit esthetisch oogpunt relevant. Van een duidelijk zichtbare bodem is in ieder geval sprake als in het diepste deel van het bad de voegen tussen de tegels goed waargenomen kunnen worden. Bij zwembaden zonder voegen kan overwogen worden om markeringen op de vloer aan te brengen met de afmetingen van voegen, teneinde het doorzicht te kunnen bepalen.

Troebelheid
De troebelheid van het water is van direct belang voor de veiligheid. Als deze zo slecht is dat de bodem van het badwaterbassin niet kan worden gezien, is de veiligheid van de gebruiker in gevaar. Dit aspect speelt ook een rol bij de parameter doorzicht. De parameter troebelheid geeft daarnaast nog de mate van badbelasting in relatie tot het rendement van de filtratie aan. De troebelheid van het bassin moet worden gemeten als het badwaterbassin in gebruik is. Troebelheid wordt ook gesignaleerd als er problemen met de vlokmiddeldosering zijn en het vlokmiddel door het filter heenslaat. Troebelheid wordt weergegeven in fte, dit staat voor formazine troebelingseenheden.

Bromaat
Bromaat is sinds enige decennia bekend als een bij zeer lage concentraties genotoxisch en carcinogeen desinfectiebijproduct. Het ontstaat o.a. tijdens de ozonbehandeling bij de drinkwaterbereiding uit bromidehoudend water of door verontreinigingen in het zout dat wordt gebruikt bij zoutelektrolyse. Ook in het water in badwaterbassins is het recent aangetoond. Het is mogelijk dat het risico op bromaatvorming hoger is in water met hogere bromideconcentraties en bij toepassing van ozon, maar hiernaar is nog geen onderzoek verricht. Uit oogpunt van veiligheid en gezondheid is bromaat aan de kwaliteitsparameters toegevoegd.

Chloraat
Chloraat is een giftig anion, dat voornamelijk ontstaat tijdens de decompositie van chloorbleekloog, een ‘verouderingsproces’. Chloraat kan ook worden gevormd bij zoutelekrolyse. In de praktijk worden soms ongewenst hoge concentraties gemeten. De vorming ervan kan eenvoudig worden voorkomen door de keuze en controle van de juiste procescondities tijdens het elektrolyseproces, en door de tijdsduur tussen productie en dosering van chloorbleekloog kort te houden: minder dan enkele dagen.

Chloride
Chloride is – net als nitraat - een indicatorparameter voor de verversing van het water. De gestelde chloridenorm is haalbaar voor de meeste traditioneel gechloreerde bassins. Bij gebruik van bepaalde typen zoutelektrolyse of bij zoutwaterbaden kan de chlorideconcentratie aanzienlijk hoger zijn dan de gestelde norm, zonder dat dit schadelijk is voor de gezondheid van gebruikers. Bij de genoemde afwijkende baden moet mogelijk een alternatieve normstelling of alternatieve norm voor de verversing worden opgesteld.

Kaliumpermanganaatverbruik
Voor de bepaling van de concentratie van organische precursors (voorlopers van desinfectiebijproducten, zoals de trihalomethanen) zijn twee parameters mogelijk: totaal organisch koolstof en het oxiderend vermogen met kaliumpermanganaat. Beide parameters hebben een relatie met badbelasting, maar zijn lastig onderling uit te wisselen. Daarnaast worden organische precursors ook door het suppletiewater ingebracht. Hoewel het kaliumpermanganaatverbruik geen reguliere parameter meer is bij de analyse van drinkwater, is dit wel een goede parameter voor het water in het badwaterbassin. Bij de bepaling van kaliumpermanganaatverbruik worden namelijk juist de organische verontreinigingen geanalyseerd die in het water voorkomen. Hierdoor is voor het water in het badwaterbassin het kaliumpermanganaatverbruik een betrouwbaarder parameter dan de totaal organische koolstof concentratie en is gekozen voor kaliumpermanganaatverbruik als parameter om de antropogene koolstofverbindingen te normeren.

Nitraat
In de nieuwe zwembadwetgeving worden geen eisen gesteld aan de hoeveelheid suppletiewater, noch aan het filtratieproces. Daarmee zou er in een hoger risico kunnen ontstaan op accumulatie van antropogene stoffen en desinfectiebijproducten. In dit verband worden twee parameters algemeen gezien als relevant: de chlorideconcentratie en de som van de ureum- en nitraatconcentraties. Een hoge chlorideconcentratie gaat veelal gepaard met een lage waterverversing, waardoor er veel ongewenste stoffen kunnen accumuleren in het water. Door de begrenzing van de chlorideconcentratie zou in principe kunnen worden volstaan met deze eenvoudige bepaling. De chlorideconcentratie kan echter ook afhangen van andere omstandigheden, zoals bijvoorbeeld het chloridegehalte in het (aan)vulwater of het toepassen van sommige zoutelekrolyse-installaties. Een aanvullende parameter is daarom noodzakelijk: de nitraatconcentratie. Bij de toepassing van zandfilters, combifilters, en koolstoffilters worden de door gebruikers ingebrachte stikstofverbindingen voor het grootste gedeelte omgezet in nitraat.

Som van de trihalomethanen, berekend als chloroform
Op grond van een advies door het RIVM en op basis van de - op het moment van voorbereiding van het besluit - beschikbare kennis is besloten trihalomethanen te selecteren als de groep van desinfectiebijproducten waarvan de potentiële impact op de gezondheidseffecten het best is onderzocht en tevens het meest duidelijk is. Deze groep van desinfectiebijproducten kan tegelijkertijd fungeren als indicator voor de veel grotere groep van gechloreerde organische verbindingen, die we niet meten, maar die wel uit de pas kunnen (gaan) lopen. Deze keuze is in overeenstemming met de aanpak in andere West-Europese landen.

Ureum
Ureum is de enige parameter waarmee direct het belangrijkste component van de stikstofprecursors gemeten wordt. Omdat deze parameter representatief is voor de badbelasting, geeft een hoog ureumgehalte in het water ook een verhoogd risico op de vorming van gebonden chloor, waaronder het ongewenste trichlooramine. Daarnaast is bij het toepassen van zandfilters, combifilters of actieve koolstoffilters (ureumreductoren) een hoog ureumgehalte een mogelijke indicatie voor een ineffectieve omzetting van ureum naar het voor de gezondheid neutrale nitraat.

Waterstofcarbonaat
Om de zuurgraad (pH) constant te houden is naast een goede regeling van de pH-waarde en dosering van een pH-correctiemiddel een minimale buffercapaciteit nodig. Dit wordt bereikt met waterstofcarbonaat. In de voorgaande regelgeving werd voor de buffercapaciteit een strengere norm gehanteerd. In de praktijk is deze norm voor een bassin echter nagenoeg niet te halen. Om deze reden is deze norm verlaagd.

Intestinale enterococcen
Deze groep van bacteriën – met Enterococcus faecalis en Enterococcus faecium als de belangrijkste vertegenwoordigers – komt normaal voor in de darmen van de mens. Deze bacteriën zijn bestand tegen een vijandige omgeving, zoals een lage of hoge pH en zout. Hun aanwezigheid in het water is het bewijs van recente fecale besmetting en mogelijke aanwezigheid van ziekteverwekkende
micro-organismen, die ook in humane feces aanwezig kunnen zijn. De meeste faecale bacteriën en virussen worden in chloorhoudend water snel geïnactiveerd. Voor sommige meer chloorresistente micro-organismen duurt dit langer of gebeurt het niet. Intestinale enterococcen zijn redelijk chloorgevoelig en worden dientengevolge vrij snel geïnactiveerd. Wanneer Intestinale enterococcen worden aangetroffen, is het mogelijk dat de fecale verontreiniging zojuist heeft plaatsgevonden en het desinfectieproces gezien de korte tijd zijn werk nog niet (volledig) heeft kunnen doen, of dat het desinfecterend vermogen van het water om diverse redenen heeft gefaald. Door opnieuw een monster te nemen kan hierin inzicht worden verkregen. Om deze redenen is het van belang dat deze parameter standaard in elk badwaterbassin wordt gemeten. Afwezigheid van Intestinale enterococcen wil overigens niet zeggen dat er geen faecale verontreiniging heeft plaatsgevonden en (mogelijk ziekteverwekkende) micro-organismen die minder gevoelig zijn voor chloor dan Intestinale enterococcen, niet (meer) aanwezig zijn in het water.

Legionella
Legionellabacteriën zijn in waterige milieus voorkomende bacteriën die een watertemperatuur van 25 tot 55 graden Celsius prefereren. Mensen raken geïnfecteerd met legionella door het inademen van kleine druppeltjes water in de lucht (aërosolen) waarin de bacterie zich bevindt. Aërosolvorming vindt plaats bij het vernevelen of versproeien van water, bijvoorbeeld bij douches, whirlpools of fonteinen. Legionella is de veroorzaker van Pontiac fever, een milde griepachtige aandoening, en Legionella pneumonie, een ernstige longontsteking. Legionella kan zich in water vanaf een temperatuur van 25 graden Celsius vermenigvuldigen in de daarin aanwezige amoeben of in biofilms, vooral in de door de mens gecreëerde waterige omgeving, waar de competitie van andere micro-organismen grotendeels ontbreekt. Daarenboven is deze bacterie zeer resistent tegen chloor bij concentraties beneden 20 milligram per liter.

In een zwembadomgeving, met watertemperaturen boven de 25 graden Celsius, kan legionella zich sterk vermenigvuldigen omdat de potentie tot biofilmvorming daar erg groot is: in leidingen met gedurende lange tijd stilstaand water of met onvoldoende doorstroming, in actieve koolstoffilters, zwaar vervuilde zwembadfilters, alsook in installaties die langdurig buiten gebruik staan. Hierbij moet men denken aan bijvoorbeeld openluchtzwembaden in het naseizoen, welke slechts sporadisch open zijn ten gevolge van de weersomstandigheden en aan zwembaden met beperkte openingsuren.

Bij afwezigheid van aërosolvormende elementen is de eventuele aanwezigheid van legionella niet relevant. Daarom hoeft alleen op legionella te worden gemeten bij de vorming van waternevel.

Pseudomonas aeruginosa
Deze bacterie is potentieel ziekteverwekkend voor de mens en kan huidinfecties (huiduitslag, folliculitis of andere huidaandoeningen), infecties van de urine- en luchtwegen, wondinfecties en buitenoorontsteking (otitis externa) veroorzaken. De aanwezigheid van Pseudomonas aeruginosa in het water is een gevolg van onvoldoende desinfectie of een gebrekkig onderhoud van de filters.
Pseudomonas aeruginosa kan zich in de warme vochtige zwembadomgeving vermenigvuldigen tot concentraties die schadelijk zijn voor de mens. Pseudomonas aeruginosa vormt biofilms in leidingen, maar ook op vochtige speelmaterialen en lesmaterialen en in dode hoeken op vloeren (perrons) waar het water blijft staan. Langs deze routes kan de bacterie al dan niet door zwemmers in de badwaterbassins worden gebracht. Om deze redenen is het van belang dat deze parameter standaard in elk badwaterbassin wordt gemeten.

Sporen van sulfiet reducerende Clostridia
Sulfiet reducerende Clostridia zijn taxonomisch een onduidelijk gedefinieerde groep bacteriën. De groep omvat bacteriën die algemeen voorkomen in water, sediment en in faeces van mensen en dieren. Een aantal leden van de groep vertoont nagroei in water en sediment en niet alle leden zijn van faecale oorsprong. Aangezien in de relatief schone zwembadomgeving de herkomst van sporen van sulfiet reducerende Clostridia hoofdzakelijk humaan zal zijn (bodem en dieren zijn hier niet of nauwelijks relevant als bron), kan de hele groep sulfiet reducerende Clostridia beschouwd worden als indicator voor faecale verontreiniging. Er is dan geen noodzaak om alleen Clostridium perfringens te bepalen, die wel exclusief van faecale oorsprong is. Sporen van sulfiet reducerende Clostridia (SSRC) zijn minder chloorgevoelig dan Intestinale enterococcen, waardoor hun aanwezigheid langer informatie kan geven over faecale verontreiniging, en de mogelijke aanwezigheid van meer chloorresistente ziekteverwekkers. Met betrekking tot de bescherming van de gezondheid van de gebruikers geldt hetzelfde als voor Intestinale enterococcen.

Langdurige aanwezigheid van SSRC in het water geeft informatie over de effectiviteit van het filtratieproces en het terugspoelen dan wel de staat van onderhoud van de zwembadfilters. Als SSRC onvoldoende verwijderd worden door het filter is de eliminatie van persistente micro-organismen, zoals Cryptosporidium en Giardia mogelijk ook onvoldoende. Wanneer het terugspoelen van het filter niet efficiënt verloopt, zullen SSRC, evenals potentieel aanwezige (oö)cysten van Cryptosporidium en Giardia, zich ophopen in het filterbed en met de circulatie weer in het badwaterbassin gebracht worden. Bovendien geeft deze parameter een beeld over mogelijke doorslag van filters die om economische redenen (energie en waterverbruik) niet tijdig worden gespoeld. Om bovengenoemde redenen is het van belang dat deze parameter standaard in elk badwaterbassin wordt gemeten.

Toelichting parameters luchtonderzoek

Ozon
Ozon wordt in sommige zwembaden gebruikt als oxidatiemiddel en ontsmettingsmiddel. Dit leidt tot mogelijk verhoogde concentraties in water en lucht. Ozon heeft een sterke oxiderende werking en kan bij inademing leiden tot schade aan de luchtwegen.

Trichlooramine
De correlatie tussen de concentratie gebonden chloor in het water en de concentratie trichlooramine in de lucht is zeer onbetrouwbaar. Dit is het gevolg van de zeer grote vluchtigheid van trichlooramine, gecombineerd met de sterk variërende omstandigheden in zwembaden. Deze bepalen de transportsnelheid van trichlooramine in het water naar de lucht boven het water, en de verdere menging in de ruimte c.q. afvoer naar de buitenlucht. Daarom dient ook het trichlooraminegehalte in de lucht te bepaald te worden. In de nieuwe kwaliteitseis is een uiterste norm opgenomen, maar op grond van de specifieke zorgplicht moet de hoeveelheid trichlooramine vanwege de schadelijke gevolgen voor de gezondheid van de gebruikers zoveel als mogelijk worden beperkt.

Tot slot

C-mark heeft een samenvatting gemaakt van het te verwachten nieuwe zwemwater- en luchtonderzoek. Klik hieronder om het overzicht van de nieuwe kwaliteitseisen te downloaden.

Heeft u na het lezen van dit artikel nog vragen of wilt u uw zwemwater laten testen op de nieuwe parameters? Dan kunt u contact met ons opnemen door op de blauwe contactbutton te klikken, vul uw gegevens in en wij nemen zo spoedig mogelijk contact met u op.  

Onze klanten met een Beheersovereenkomst Onderzoek & Advies (BOA) begeleiden wij nu al naar de nieuwe regelgeving.

* update 16 maart 2023: inwerkingtreding 1 januari 2024. Lees: Invoering Omgevingswet op 1 januari 2024 een feit 

Bron: Voorhangversie van het Invoeringsbesluit, 29 mei 2019

https://www.omgevingswetportaal.nl/documenten/publicaties/2019/05/29/geconsolideerde-versies-invoeringsbesluit-mei-2019, (hoofdstuk 15 'GELEGENHEID BIEDEN TOT ZWEMMEN EN BADEN')

undefined 

 

 

22 december 2023

Actueel

E-learning cursus nieuwe Zwemwaterwet

C-mark start in 2024 met e-learning.

Lees verder