“Ons advies? Beperk chloraat in zwembadwater tot een minimum”

Geplaatst op 8 maart 2022 en aangepast op donderdag 16 maart 2023 i.v.m. nieuwe invoeringsdatum Omgevingswet 1 januari 2024

Voor exploitanten van zwembaden komt er nieuwe wetgeving aan. Het nieuwe Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) treedt in werking op 1 januari 2024. Het Bal schrijft een maximaal chloraatgehalte van 30 mg per liter voor in zwembadwater. Volgens Ger Hulshof, Adviseur waterveiligheid bij C-mark, is het voor zwembaden nog niet zo eenvoudig om binnen die norm te blijven. “De technische dienst staat voor de uitdaging om te zorgen voor goede desinfectie van het zwembadwater, voor de gezondheid van bezoekers én tegelijkertijd optimaal gebruik maken van de energie- en waterbronnen. Chloraat heeft effect op al deze elementen tegelijk. Het vergt dus best wat werk om alles optimaal in te regelen én het chloraat binnen de 30 mg per liter te houden.” Maar hoe ontstaat een te hoog chloraatgehalte eigenlijk? En wat kunt u doen om het chloraatgehalte omlaag te krijgen? Hulshof diept het uit in dit dossier.

“Chloraat vormt voor veel zwembaden een probleem”, begint Hulshof. “Regelmatig zie ik resultaten voorbijkomen van een veelvoud van 30 mg per liter chloraat in zwembadwater. Een flink aantal zwembaden anticipeert namelijk al op het aankomende Bal en wil weten waar zij staan in het kader van voldoen aan de nieuwe norm. Het gaat hier immers om een nieuwe parameter, dus vaak is die informatie nog niet voorhanden. Veel zwembadtechnici willen weten hoe hard zij straks moeten lopen om te voldoen aan de norm en welk budget zij moeten reserveren voor eventuele investeringen. Als het nieuwe Bal ingaat, volgt nog een overgangstermijn van een jaar. Dus er is nog wat tijd voordat we met z’n allen het chloraatgehalte in toom moeten hebben. Maar het kan wel een hele klus zijn om dat voor elkaar te krijgen.”

Chloraat en risico's

Dat aan het chloraatgehalte paal en perk wordt gesteld in het nieuwe Bal, verbaast Hulshof niet. “Een hoog chloraatgehalte in zwemwater kan een risico vormen voor onze gezondheid. Chloraat bindt zich aan hemoglobine - de rode bloedcellen - die zuurstof naar onze organen brengen. Chloraat heeft een blokkerende werking op dat proces. De norm is wel nog vrij hoog, voor zo’n toxische stof. Het risico op chloraatvorming is er in elk type zwembad: ook bij zwembaden die geen chloor doseren, maar die gebruikmaken van zoutelektrolyse voor de desinfectie van zwembadwater.”

Desinfectie van zwembadwater

Chloraat kan ontstaan in een chlooroplossing én in zwembadwater, ongeacht het type zwembadwaterdesinfectie. Hoe zit dat precies? Om daar antwoord op te geven, gaan we eerst dieper in op de desinfectie van zwembadwater. Voor de behandeling van zwembadwater bestaan er diverse desinfectieproducten, in verschillende leveringsvormen met uiteenlopende pH-waarden en concentraties. Alle desinfectieproducten hebben hetzelfde werkzame bestanddeel gemeen: vrij chloor. Hulshof: “Vrij chloor is de som van onderchlorigzuur (HClO) en het hypochloriet-anion (ClO-). Het werkzame bestanddeel in vrij chloor is onderchlorigzuur (HClO). Onderchlorigzuur is zeer doeltreffend in het ‘doden’ van (pathogene) micro-organismen. Met name de pH-waarde van het zwembadwater is bepalend voor de verhouding tussen de twee componenten onderchlorigzuur en hypochloriet-anion. Bij een pH-waarde van 7,5 is de verhouding de helft onderchlorigzuur, de helft hypochloriet-anion. Als de pH-waarde verschuift naar 7,2, wordt het 70% onderchlorigzuur en 30% hypochloriet. Voor doeltreffend gebruik van onderchlorigzuur tegen ziektekiemen, moet de pH-waarde van het zwembadwater bij voorkeur in het onderste bereik liggen van het voorgeschreven pH-spectrum van 7,0 ≤ pH ≤ 7,6.”

Het bijproduct van het verval van chloraatproducten: chloraat (ClO3-)

Chloraat is veel stabieler dan onderchlorigzuur. Het kan zich dus ophopen in het circulerende zwembadwater. En dat willen we voorkomen. Maar hoe ontstaat chloraat eigenlijk? Hulshof: “Chloraat is een onvermijdelijk bijproduct, dat ontstaat als vrij chloor een reactie aangaat met waterbestanddelen in het zwemwater. Dat zal ook gebeuren bij gebruik van vast chloor. Daarnaast is chloraat een ongewenst product dat ontstaat tijdens de afbraak van chloordoseeroplossingen die hypochloriet bevatten. Verder wordt chloraat ook gevormd in de chlooroplossing, aangemaakt via zoutelektrolyse tijdens de zwemwaterbehandeling.” Hulshof geeft verdere uitleg bij het ontstaansproces van chloraat.

1. Stabiliteit van chloorbleekloogoplossingen

In verreweg de meeste zwembaden wordt een chloorbleekloogoplossing gebruikt voor de desinfectie van het zwembadwater. “De conditie van de chloorbleekloogoplossing (natriumhypochloriet) bepaalt of u problemen krijgt met chloraat”, legt Hulshof uit. “Chloor is een aan ontleding onderhevig product. Er wordt loog aan toegevoegd om de pH te verhogen, waardoor het iets stabieler wordt en minder snel afbreekt.” Zonder voorzorgsmaatregelen, is natriumhypochloriet onderhevig aan 2 ontledingsreacties:

1. Uiteenvalling in keukenzout en natriumchloraat

3 NaClO  →  2 NaCl + NaClO3                      (1)
3 delen natriumhypochloriet vallen uiteen in 2 delen keukenzout en 1 deel natriumchloraat

Hulshof: “Chloraatvorming is afhankelijk van de concentratie hypochloriet, de temperatuur en de pH-waarde van de chloorbleekloogoplossing. Hoe lager de pH en hoe hoger de concentratie hypochloriet en de temperatuur, hoe groter de afbraak van chloorbleekloog. En de chloorbleekloog valt dan uiteen in keukenzout en chloraat. Het chloraatgehalte van een chloorbleekloogoplossing is dus een indicator voor de mate van verval.”

De afbraak van chloorbleekloog wordt geremd door:
- een lagere concentratie hypochloriet;
- een lagere temperatuur tijdens de opslag van de chloorbleekloogoplossing;
- een hogere pH-waarde van de oplossing;
- deeltjes van onzuiverheden weg te houden (om zuurstofsplitsing te voorkomen).

Als richtlijn voor de stabiliteit van natriumhypochloriet geldt dat het chloorgehalte van 150 gram per liter met ongeveer 0,75 – 1,00 gram per 24 uur terugloopt, afhankelijk van de omstandigheden bij de opslag. Hulshof: “Hoe ouder de chloorbleekloog, hoe hoger het chloraatgehalte.”

2. Zuurstofsplitsing

2 ClO-  → 2 Cl- + O2                                    (2)
2 delen hypochloriet vallen uiteen in 2 delen chloride en 1 deel zuurstof


Hypochloriet kan ook uiteenvallen door zuurstofsplitsing. Daarbij wordt geen chloraat gevormd. Hulshof: “Ook onder ideale omstandigheden gaat de conditie van hypochloriet - en daarmee het chloorbleekloog - uiteindelijk achteruit met de tijd. Chloride en zuurstof zijn onschadelijk. Wel neemt de chloorconcentratie af. Metalen zoals nikkel, koper en ijzer bevorderen de afbraak van hypochloriet. Daarom is het van belang bij de opslag- en doseerinstallaties te letten op metalen. Bovendien kunt u natrium- en calciumhypochlorietoplossingen het beste in donkere ruimten bewaren. In een kunststof reservoir met vuil van metaaldeeltjes breekt chloor versneld af. En dat betekent dat er méér chloor nodig is om voldoende chloorgehalte in het zwembadwater te krijgen.”

“Na 150 dagen bent u misschien alle chloor kwijt”
Maar wat betekent al deze informatie nu voor zwembadtechnici? “Soms is chloorbleekloog al grotendeels afgebroken in de cans waarin men ze bewaart”, vertelt Hulshof. “Stel, u koopt chloorbleekloog in een concentratie van 150 gram per liter. De leverancier garandeert dan een concentratie van 15% natriumhypochloriet. En u zet de cans bijvoorbeeld lekker warm in de technische ruimte. U verliest dan zo 1 gram aan chloor per liter per dag uit de chloorbleekloogoplossing. Dat betekent dat het hypochlorietgehalte afneemt en dat er chloraat wordt gevormd. Wie deze concentratie chloorbleekloog verkeerd opslaat, is na 150 dagen alle chloor kwijt. En na 100 dagen tweederde van de concentratie die er was bij inkoop, of 100 gram per liter na 50 dagen.”

Hoog chloraat doseren

“In feite doseert u dan een product waar heel veel chloraat in zit, bij de start van de zwemwaterbehandeling”, stelt Hulshof. “Oud chloor eigenlijk, door standtijd en verkeerde opslag. In buitenbaden zien we het ook wel: in augustus is er nog een tank van 2.000 liter chloorbleekloog in de technische ruimte. En bij opening in het volgende jaar wordt de tank bijgevuld. Maar dan is veel chloor al uiteengevallen in onder andere chloraat. Belangrijker nog: u denkt bijvoorbeeld 150 gram per liter chloor te doseren, maar dat is niet zo. U moet eigenlijk het dubbele of meer doseren om dezelfde chloorconcentratie te krijgen in het zwemwater. En daarmee doseert u dan het dubbele of meer aan chloraat. En zo gaat het chloraatgehalte in het zwembadwater omhoog.”

2. Vorming van bijproducten tijdens elektrolyse

1. Elektrolyse van pekeloplossingen ter plaatse

In veel nieuwe zwembaden wordt het zwemwater behandeld met zoutelektrolyse. Bij zoutelektrolyse is er - in tegenstelling tot bij dosering van chloorbleekloog - bijna geen sprake van opslag. Toch kan er ook dan sprake zijn van chloraatvorming. Hulshof: “Als zoutelektrolyse wordt uitgevoerd met ongeschikte of beschadigde anodematerialen of met een verkeerde elektrodespanning, kan chloride direct tot chloraat worden geoxideerd. Ook kan het hypochloriet zelf worden geoxideerd tot chloraat. Dat gebeurt als het chloridegehalte aan de anode te laag is. Als niet de juiste spanning wordt gehanteerd, krijgt u dus geen omzetting naar het gewenste chloorgas, maar omzetting naar chloraat.”

Membraanelektrolyse
Bij technisch meer geavanceerde membraanelektrolyse-installaties is het elektrolyseproces volledig geautomatiseerd. De gebruikte materialen en de interne procescontrole zijn ontworpen voor een maximale omzetting van chloride in chloor, terwijl de vorming van bijproducten tot een minimum wordt beperkt. Hulshof: “Het behandelde zwembadwater is bij gebruik volgens de voorschriften van deze geavanceerde installaties dan ook nagenoeg vrij van chloraat.”

Is er sprake van tussenopslag van chloor, dan wordt het een ander verhaal. Hulshof: “De hoeveelheid te doseren chloor hangt ook af van de badbelasting: hoeveel bezoekers er in het zwembad zwemmen in een tijdsblok. De zoutelektrolyse-installatie moet voldoende chloor kunnen maken om pieken in de badbelasting aan te kunnen. Aan de andere kant willen exploitanten van zwembaden natuurlijk ook niet een te dure installatie hebben staan, voor een piekbelasting die slechts een paar keer per jaar voorkomt. Daarom hebben veel zoutelektrolyse-installaties een voorraadvat. Daarmee kunnen ze extra chloor doseren bij pieken in het aantal bezoekers. Maar in zo’n voorraadvat kan het chloor wel langere tijd verblijven. En dat betekent dat het chloor kan vervallen in onder andere chloraat. Daarom moet deze voorraad chloor in het voorraadvat wel dagelijks volledig worden ververst. Om chloraat te minimaliseren in zwembadwater, is het raadzaam om het gebruik van het voorraadvat zo veel mogelijk te beperken.”

2. Inline elektrolyse van pekeloplossingen

Inline elektrolyse heeft elektroden die rechtstreeks in het circulatiecircuit gebruikmaken van het natuurlijke chloridegehalte van het zwembadwater, om ter plaatse hypochloriet te produceren. Hulshof: “Bij inline elektrolyse vindt - in tegenstelling tot onsite-systemen - de oxidatie van chloride tot hypochloriet plaats in zwembadwater, dat ook andere stoffen bevat en waarvan de samenstelling steeds net anders kan zijn. Daardoor kunnen tijdens het elektrolyseproces ook andere stoffen ontstaan. Het inline elektrolysesysteem is daarmee gevoeliger voor chloraatvorming. Daarom moet het chloraatgehalte in het zwembadwater bij deze systemen regelmatig worden gecontroleerd.”

3. Vorming van bijproducten bij gebruik van calciumhypochlorietoplossingen

Er zijn niet veel zwembaden die calciumhypochloriet oftewel vast chloor gebruiken in hun waterbehandelingsinstallatie. Toch heeft het voordelen. Vast chloor breekt niet af door bewaarcondities of door chemische processen in de loop der tijd. Bij het aanmaken van een calciumhypochlorietoplossing, ontstaat er wel risico op chloraatvorming. Hulshof: “Wanneer calciumhypochlorietoplossing tijdelijk in doseercontainers wordt opgeslagen bij een lage pH-waarde kan zich chloraat vormen, zoals bij alle andere chloreermiddelen. Hoe hoger de concentratie van bereide calciumhypochlorietoplossingen, hoe hoger de pH-waarde zal zijn en hoe beter het product beschermd is tegen chloraatvorming. Een concentratie van 200 gram per liter is optimaal. Dat lukt niet altijd. Er zijn systemen waarbij een deel van de inhoud van het vat met granulaten in de aflevercontainer wordt gedoseerd. Soms is de afstemming daartussen niet goed en doseert het systeem niet genoeg calciumhypochlorietgranulaat; soms is de capaciteit van de aflevercontainer te klein. Kortom: eigenlijk heeft geen enkele zwembadwaterbehandelingstechniek alleen maar voordelen. Ook het toepassen van vast chloor heeft weer (andere) nadelen. We moeten met z’n allen de risico’s beheersen die horen bij de keuze.”

Vorming van chloraat in zwembadwater

De vorming van chloraat in zwembadwater kan dus komen door het doseren van hypochlorietoplossingen die chloraat bevatten. Maar chloraat kan ook ontstaan door de afbraak van hypochloriet in het zwembadwater zelf. Samengevat zijn er dus twee basismechanismen verantwoordelijk voor de vorming van chloraat in zwembadwater:

  1. het doseren van hypochlorietoplossingen die chloraat bevatten;
  2. de afbraak van hypochloriet in het zwembadwater.

We gaan nu dieper in op het ontstaan van chloraat in zwembadwater als gevolg van de afbraak van hypochloriet in het zwembadwater:

1. Thermische ontleding van hypochlorieten in zwembadwater

Als hypochlorieten in het zwembadwater afbreken, maakt het niet uit of het gaat om elektrolytisch geproduceerd hypochloriet of gedoseerde natrium- of calciumhypochloriet. De afbraak van hypochlorieten in het zwembadwater verloopt altijd hetzelfde:

2 HClO + ClO- ClO3- + 2 HCl                     (3)
2 delen onderchlorigzuur + 1 deel hypochloriet vallen uiteen in 1 deel chloraat en 2 delen waterstofchloride (zoutzuur)

In het zwembadwater bepaalt alleen de pH-waarde de verdeling van onderchlorigzuur en hypochloriet en niet het gekozen chloreringsproduct. Hulshof: “Eerder vertelde ik het al: bij een pH van 7,5 zijn onderchlorigzuur en hypochloriet in gelijke verhoudingen aanwezig. Bij een lagere pH neemt het aandeel onderchlorigzuur dus toe ten opzichte van hypochloriet. Met een groter aandeel onderchlorigzuur, bereikt u een betere desinfectie. Maar een lagere pH-waarde – in het bereik van de nieuwe norm 7,0 ≤ pH ≤ 7,6 – betekent helaas ook dat de afbraak van natriumhypochloriet versnelt. In dat geval ligt de verhouding tussen onderchlorigzuur en hypochloriet in het bereik van 2:1. Elk voordeel heeft ook z’n nadeel.”

2. Fotochemische afbraak van hypochlorieten in zwembadwater

Hypochloriet absorbeert in het UV-B-bereik met een maximum bij 285 nm tot het UV-A-bereik bij 380 - 400 nm. Onderchlorigzuur absorbeert bij kortere golflengtes in het UV-C-bereik (golflengte < 270 nm). Deze absorptie van uv-straling geeft aan welk golflengtegebied van het spectrum kan leiden tot elektronische excitatie in de moleculen en uiteindelijk tot afbraak van een stof.

Het verval of de afbraak van chloor in zwembadwater onder invloed van zonlicht (golflengtemin ≥ 380 nm) verloopt via het hypochloriet en kan leiden tot zuurstofsplitsing en chloridevorming.

2 ClO- → h x n → 2 Cl- + O2                        (4)
2 delen hypochloriet vallen door bestraling met uv-licht uiteen in 2 delen chloride + 1 deel zuurstof

Wanneer het hypochlorietgehalte door deze afbraak afneemt, wordt dit opnieuw uit het onderchlorigzuur gevormd, volgens de instelling van het chemisch evenwicht:

HClO + OH- ↔ ClO- + H2O                         (5)
1 deel onderchlorigzuur + 1 deel hydroxide vormt 1 deel hypochloriet + 1 deel water (en visa versa)

“Dit afbraakproces vindt bijna uitsluitend plaats in openluchtbaden, in direct zonlicht. Bij bewolking of in overdekte zwembaden is er minder UVA-straling en is de chloorafbraak in het zwembadwater veel lager. Daarnaast gebruiken steeds meer zwembaden installaties met UV-lampen. Afhankelijk van de toegepaste lage- of middendruk lampen breekt ook hier alleen hypochloriet af en ontstaat er zuurstof en chloride, en geen chloraat”, verduidelijkt Hulshof.

Afbraaktechnieken beschikbaar?

Er zijn verschillende technologieën beschikbaar om het gehalte van de desinfectiebijproducten gebonden chloor en trihalomethanen (THM) te verminderen. Naast de toevoeging van suppletiewater (extra verversing) zijn oxidatieve (ozonering), adsorptieve (actieve kool) en fotochemische processen een optie. Werken die ook bij chloraat? “Nee, die werken niet om het chloraatgehalte te verminderen”, vertelt Hulshof resoluut. “Een gerichte verwijdering van chloraat is met deze methoden helaas niet mogelijk. Wat wel een mogelijkheid is, is omgekeerde osmose. Maar dat is een dure techniek. Daarom is het aan te bevelen om chloraatvorming eerst tot een minimum te beperken. Zo stelt u vast dat de bestaande systemen goed functioneren en dat u de zwemwaterbehandeling volgens de normen uitvoert.”

Hoe kunnen we het chloraatgehalte van zwembadwater tot een minimum beperken?

Er zijn beheersmaatregelen om het chloraatgehalte zo laag mogelijk te houden in zwembadwater. Hulshof: “Zwembaden adviseer ik chloor(bleekloog) zo kort mogelijk en in een zo klein mogelijk volume op te slaan. Dat betekent chloorbleekloog zo koud mogelijk opslaan, niet langer dan een maand. Verder adviseer ik chloor niet langer dan een dag in zoutelektrolyse-voorraadvat te bewaren. Daarnaast geldt ook: maak goede afspraken met uw leverancier en vraag om vers chloor. Controle op vers chloor is helaas nog moeilijk.”

Toevoeging van natriumhypochloriet beperken

“We weten - volgens reactie nummer (3), zoals eerder in dit dossier beschreven - dat onderchlorigzuur en hypochloriet in het zwemwater afbreken naar het ongewenste bijproduct chloraat. Daarom geldt ook: hoe minder chloor u doseert, hoe minder chloraat er wordt gevormd”, aldus Hulshof.

Dit kunt u bereiken met de volgende maatregelen:

    • Optimaliseer het chloorgebruik tot het vereiste minimum, door gerichte setpointaanpassing van de chloorwaarde afhankelijk van de badbelasting, waarbij u de hygiënische veiligheid permanent borgt;
    • Pas de pH-waarde van het zwembadwater aan tot een waarde van ≤ pH 7,3;
    • Overweeg minder hergebruik van zwembadwater - waarin chloraat accumuleert - en meer water te verversen;
    • Optimaliseer de meettechniek voor chloor en de pH-waarde door de meetelektroden te onderhouden volgens de specificaties van de fabrikant;
    • Zorg voor regelmatige kalibratie van de meetelektroden volgens de specificaties van de fabrikant;
    • Vervang verouderde meetelektroden en -membranen tijdig.

Hulshof geeft toe dat het verlagen van het vrij chloorgehalte lastig is. “Het liefst willen we in het zwembad sturen op 1,0 mg chloor per liter, of lager om chloraatvorming te verminderen. Maar dan levert u wel in op desinfectievermogen. Door de pH te verlagen, kunt u daar wel weer iets in corrigeren, maar wat goed is voor het desinfectievermogen, is weer niet goed voor het chloraat. Hier spelen allemaal evenwichtsprocessen een rol. U kunt eigenlijk alleen uw uiterste best doen, met minimale opslaghoeveelheden en lage opslagtemperaturen. En dan nog krijgt u met chloraatvorming te maken in uw zwembadwater. De enige manier om het chloraatgehalte dan nog verder te verlagen, is verversen. Met meer suppletiewater verlaagt u de concentratie aan stoffen in het water.”

Bouwtechnische maatregelen

Ook zijn er (bouw)technische mogelijkheden voor exploitanten om het chloraatgehalte tot een minimum te beperken:

    • Kies voor een gekoelde installatieruimte voor de chloorbleekoplossing;
    • Vermijd verwarming van de technische ruimte, door isolatie van de warmtebronnen;
    • Stimuleer bezoekers om te douchen vóór het zwemmen;
    • Kies bij nieuwbouw voor een membraanelektrolysesysteem.

Maatregelen voor zoutelektrolyseinstallaties

Heeft u een zoutelektrolyseinstallatie? Ook dan kunt u maatregelen nemen om de vorming van chloraat te minimaliseren:

    • Controleer de werking en het ontwerp van de zoutelektrolyseinstallatie. Check of de installatie gebruikmaakt van geschikte elektrodematerialen en of de toevoer van de chlooroplossing op elk moment optimaal is bij een volledig geautomatiseerde procesregeling.
    • Zorg ervoor dat de opslagtank voor de chlooroplossing aan de vraag voldoet van ten hoogste één dag.
    • Zorg voor een aangepaste temperatuurregeling tijdens de bereiding en tussentijdse opslag van de chlooroplossing. Voor een zoutelektrolyseinstallatie is een bepaalde bedrijfstemperatuur vereist voor een optimale pekelomzetting, terwijl u de geproduceerde chlooroplossingen bij een lage temperatuur moet opslaan. Om de temperatuur te verlagen, kunt u warmtewisselaars aanbrengen.
    • Minimaliseer de opslagtemperatuur. De opslagtank voor hypochlorietoplossingen bevindt zich bijna altijd in de technische ruimte, waar veel restwarmte wordt opgewekt door de installatie. Temperaturen van meer dan +30 °C zijn hier eerder regel dan uitzondering. 

      U kunt de opslagtemperatuur verlagen door actieve samenwerking van de planners, architecten, installatiebouwers en exploitanten, met deze maatregelen:

      • Plaats de opslagtank in een aparte, eventueel geklimatiseerde ruimte;
      • Isoleer de in de ruimte aanwezige zwemwaterleidingen, zodat de warmte-energie in het zwemwater blijft en niet wordt overgedragen naar de technische ruimte.

Voorkom dat er vuil in de chloorbleekloogoplossing terechtkomt
Vuil kan in de tank komen tijdens de installatie van de tank, tijdens het bijvullen en tijdens onderhoudswerkzaamheden, bijvoorbeeld aan de niveauschakelaars. Dit binnendringen van vuil kunt u vermijden door zorgvuldig te werken. Als dit toch onverhoopt gebeurt, verwijder het vuil of de voorwerpen dan zo snel mogelijk uit de tank. Verwijder voorwerpen die tijdens de montage in het reservoir terechtkomen, vóórdat u het reservoir voor de eerste keer vult.

Conclusie: extra aandacht voor chloraat is nodig en vergt tijd

Met de herziening van de Whvbz is de parameter chloraat onder de aandacht gekomen van fabrikanten van apparatuur, constructeurs van installaties, exploitanten en onderzoeksinstanties. Hulshof: “De minimalisering van chloraat is voor iedereen van belang, ook voor managers van zwembaden en exploitanten. Samengevat komt chloraat voor in zwembadwater als onvermijdelijk afbraakproduct bij alle processen die te maken hebben met het chloreren van zwembadwater. Als afbraakproduct van natriumhypochloriet in zwembadwater, in geval van dosering van te oud chloorbleekloog, bij onnauwkeurige afstelling van de meet- en regeltechniek van de chloordosering én bij onvoldoende verversing. Daarmee is het chloraatgehalte in zwembadwater ook meteen een indicator voor de kwaliteit van het beheer van zwembadwater.”

“Compenseer verhoogde chloraatgehalten daarom in eerste instantie niet door omgekeerde osmose, maar beperkt het tot een minimum. Door vast te stellen dat de bestaande systemen goed functioneren en dat u de zwemwaterbehandeling volgens de normen uitvoert”, stelt Hulshof. “Eerst isoleren en dan pas een warmtepomp aanschaffen. Dat horen we veel als het om de energietransitie gaat. Een soortgelijke vergelijking gaat hier ook op. Omgekeerde osmose is een dure techniek, die in de laatste plaats wel ingezet zou kunnen worden om chloraat te verwijderen.”

“Uiteindelijk komt het neer op het verbeteren van het operationeel beheer - met name de opslagtemperatuur en de opslagduur van chlooroplossingen”, vat Hulshof samen. “En: kies een geschikte waterbehandelingstechnologie. Daarbij moet u rekening houden met de algemene omstandigheden van uw locatie. Neem in uw besluitvormingsproces de locatie-afhankelijke veiligheidseisen mee, de werkelijke behoefte aan desinfectiemiddelen en de samenstelling van het vul- en suppletiewater. Het vergt tijd en energie, maar uiteindelijk krijgen we er nog veiliger zwembadwater voor onze bezoekers voor terug. En daar doen we het voor!”

Meer weten?

Heeft u vragen over chloraat of wilt u advies voor de verlaging van het chloraatgehalte in uw specifieke situatie? Neem dan contact met ons op  via c-mark@ftbnl.eurofins.com of 088-831 05 00, of klik op: